Pauli's Pen:
(Nie) wieder Opposition
Met het aanbieden van zijn ontslag heeft Yves Leterme het einde bezegeld van een van de allerslechtste regeringen sinds de Tweede Wereldoorlog. Via zijn woordvoerder weet de ontslagnemende premier de crisis aan zijn vaststelling "dat het overlegmodel op louter federaal niveau zijn limieten heeft bereikt". Dat herhaalde CD&V-voorzitter Marianne Thyssen ongeveer letterlijk. Het is trouwens de visie waarmee het kartel naar de verkiezingen trok. De cirkel is dus rond, er werd bewezen wat bewezen moest worden.Ook al waren er zeker zware communautaire spanningen, het klopt niet dat die bij vorige crisissen er niet waren, of minder zwaarwichtig. Ook voorheen al waren communautaire tegenstellingen vaak zogezegd 'onoverbrugbaar' - daarom dat de regeringen ook vielen, tiens. In 1968 struikelde Vanden Boeynants I over Leuven. In 1987 viel Martens VI over Voeren. In 1991 struikelde Martens VIII over de wapenexport. De VU vloog uit de regering, Martens IX werd gevormd, en prompt viel die ook. 'Onoverbrugbaar': het was ook toen het sleutelbegrip.
Het komt dus niet door Vlaams-Waalse tegenstellingen as never seen before die maakten dat de regering-Leterme I altijd een gedrochtje bleef. Wat de doodsstrijd van Leterme I wezenlijk onderscheidde van voorbije crisissen is het volgende: nooit primeerde het partijbelang zo zwaar op het regeringsbelang. Nooit werd het algemeen belang, het regeringsbelang, zo openlijk ondergeschikt gemaakt aan de desiderata van één formatie. De verantwoordelijkheid van CD&V is verpletterend.
Niet - het weze herhaald - níét die van de N-VA. A la guerre comme à la guerre: Bart De Wever wil België doen springen, stippelt daarvoor de politieke strategie uit die hem zint. Het is maar aan andere politici en partijen om daarop een antwoord te vinden. Dat antwoord vond de CD&V-top nooit. Deels omdat het de eerste crisis van dit niveau is die CD&V in zijn bestaan het hoofd moet bieden. Voor het goede begrip: de basis bestaat nog wel uit Vlaamse christendemocraten, maar het politieke vehikel is anders. CD&V is CVP niet. Die metamorfose voltrok zich toen de CVP tijdens paars-(groen) in de oppositie raakte.
De 'CVP' was namelijk in wezen een machtspartij. Toen de christendemocraten zich tussen 1999 en 2004 zo onverwacht verstoken zagen van die macht, belandden ze in een regelrechte identiteitscrisis. De groep rond ex-voorzitter Johan Van Hecke (met onder anderen Karel Pinxten, Annemie Turtelboom en zelfs Reginald Moreels) wist niet hoe snel oversteken naar de VLD. Vanwege de aantrekkingskracht van de ideeën, heette het. Maar, toeval of niet, ook naar de partij die toen de macht bezat. Het moet genetisch zijn.
In de goot
De medische wetenschap kent al langer het fenomeen: mensen die in een ongeval een harde klap kregen tegen hun hoofd, raken ogenschijnlijk helemaal hersteld. Maar uiteindelijk voltrok er iets wezenlijkers: de klap tastte hun karakter aan, vervormde hun persoonlijkheid. Die pathologie lijkt van toepassing op de Vlaamse christendemocraten. Zij hongerden opnieuw naar de verloren macht van vroeger. Maar, naar het gevleugelde inzicht van Rik Coolsaet: "De geschiedenis herhaalt zich wel, maar nooit op dezelfde manier als vroeger." De nieuwe machtspartij is de oude niet.
De CVP dankte haar macht aan haar status van 'staatsdragende' partij. Haar leiding genoot het vertrouwen van de haute finance, de industriële wereld, het hele christelijke geïnspireerde middenveld, inbegrepen de kerkelijke hiërarchie en het hof. De CVP-top leefde daardoor in nauwe symbiose met de machthebbers in de wereld van onderwijs, zorg, verenigingsleven en kerk. Met de dioxinecrisis van 1999 klapte dat model ineen en liepen de Vlaamse christendemocraten rond als kippen zonder kop.
In de oppositie kwam de nieuwe generatie tot inzicht dat 'staatsdragend' zijn geen ticket meer was voor de macht. Integendeel, door zich (te) verantwoordelijk op te stellen, was de CVP geëindigd waar het terecht was gekomen. In de oppositie. Voor de petit bourgeois van de Vlaamse middelmatigheid was dat synoniem voor: in de goot.
De nieuwe CD&V-generatie maakte niet meer de oorlog mee maar wel de oppositie. Zij denken dat dit even erg was, of zijn er op zijn minst even zwaar door geschokt. De oude CVP vond het een gratie dat zij, na de nazibezetting, weer zelf het land mocht besturen en de samenleving vorm mocht geven. 'Staatsdragend' was niet alleen een attitude die toegang gaf tot de macht, maar ook een uiting van een overtuiging. Het nieuwe CD&V-gremium hongert, na de paarse usurpatie van het land, opnieuw naar het incontournable zijn. Hun hartenkreet luidt: Nie wieder Opposition.
En dus zwoer men 'staatsdragend' af. In al zijn facetten. Staatsdragend betekende zorg dragen om het federale België. Bij de nieuwe CD&V is het: alles behalve dát. Ook al omdat men ervan uitgaat dat in een Vlaamse (deel)staat de macht hen haast onmogelijk kan ontsnappen. Die tweespalt tekende zich al in 1999 af. Federaal premier Jean-Luc Dehaene wierp daags na de verkiezingen de handdoek in de ring, Vlaams minister-president Luc Van den Brande wilde doordoen. Niet uit ijdelheid, maar uit wiskunde. In het federale parlement was de CVP niet meer de grootste fractie. In het Vlaamse wel, zij het met een marge van één zetel.
Marionet
Staatsdragend betekende bekommernis om de overheidsfinanciën. Ook dat is er niet meer. Zelden sprong er een regering cynischer om met de begroting en de zorg voor de vergrijzing als Leterme I. Staatsdragend betekende dat de invloed van de Belgische regeringsleiders op de partij zeer groot, zo niet dominant was. Los van het verschil in persoonlijkheid tussen Dehaene en Leterme, is de premier vandaag een marionet van de partij. Wat kenmerkend was voor de CVP, heeft CD&V gewoon op zijn kop gezet.
Alle reconstructies van wat er zich gisteren afspeelde, zijn redelijk eensluidend. De beperkte CD&V-top was het onderling eens om Leterme I nog een kans te geven. Yves Leterme zou de regering en het parlement moeten overtuigen, Marianne Thyssen de CD&V-partijraad, Jo Vandeurzen de CD&V-fracties. Maar dat ging niet door. De CD&V-top schrok namelijk van de vele negatieve reacties die binnenstroomden. De achterban zei neen. En dus volgde de leiding. Hadden de andere vicepremiers dwars gelegen, 'slechts' de vicepremiers, dan had men wel gevochten. Maar niets is hoger dan het partijbelang. CD&V-mandatarissen en, godbetert, e-mails van 'de basis' sturen de eigen premier, en bijgevolg de regering en het land in een uitzichtloze crisis, in een baan om de aarde, als het moet nog verder de ruimte in. De CD&V-achterban heeft de macht om de Belgische politiek in een shuttle te steken, Star Treks ruimteschip Enterprise achterna: 'To boldly go where no man has gone before.'
En dat allemaal omdat de leiding van die partij de achterban níét tegen de haren in wil strijken, laat staan de kiezer. Staatsbelang werd ingewisseld voor partijbelang.
Dat klinkt trouwens letterlijk in eigen mededelingen of in met CD&V sympathiserende commentaren. Zeggen de CD&V-Jongeren: "Verder onderhandelen (...) betekent pure zelfmoord voor onze partij en het kartel." Het initiatief aan anderen laten is ook geen teken van zwakte: "Het is een bewijs van integriteit ten aanzien van onze kiezers."
Ach, natuurlijk stuurden vorige regeringsleiders ook niet aan op een nederlaag van hun eigen partij. Natuurlijk hoopt elke premier, iedere minister dat hij zelf en zijn of haar partij de volgende verkiezingen zullen winnen.
Alleen zou CD&V zich wel eens kunnen vergissen als ze denken dat de fixatie op het partijbelang ook electoraal lonend is. Voorbeelden uit het verleden tonen eerder een omgekeerd beeld. Wilfried Martens behaalde zijn grootste electorale zege in 1985, na vier harde jaren inleveringsbeleid. Toen de SP in 1994 zich ertoe verbond het Globaal Plan van Dehaene te steunen - ook een harde inlevering - kwamen volgens boegbeeld Louis Tobback "de partijboekjes met honderden binnen op de Keizerslaan". De tandem Dehaene-Tobback deed wat hij dacht dat het beste was voor het land. En de achterban volgde, want ondanks Agusta was er géén electoraal verlies. Niet bij de SP, ook niet bij de CVP trouwens. Hadden ze het enge partijbelang gevolgd, dan was dat er nooit gekomen.
De reden daarvoor ligt eigenlijk voor de hand. Staatsbelang is gedeeld eigenbelang. De regering draagt zorg voor de collectiviteit. Alleen als die regering dat goed doet, wordt elke Belg - weze hij Vlaming of Franstalige - er collectief beter van. Indien een regering dat verzuimt, gaat het land collectief achteruit, en dat sleurt ons allemaal afzonderlijk de dieperik in.
De CD&V-kiezer heeft wel een overtuiging, maar ook een portemonnee, kinderen, een al dan niet bedreigde job. Als Yves Leterme zegt dat hij meer belang hecht aan "het kartel" dan aan "het land", vertelt hij: "Ik kijk meer naar mijn partij dan naar mijn inwoners" - en dus, paradoxaal genoeg, naar mijn kiezers. Politici, en zeker premiers, die zo stuitend het partijbelang laten primeren op 's lands belang, wurgen zichzelf. Zoals de voorbije weken de peilingen trouwens aangaven: de populariteit van CD&V keldert. Zij denken: omdat we het partijbelang nog te weinig benadrukken. Het is juist omgekeerd. Dat zelfcorrigerende mechanisme heeft overigens een heerlijke naam. Het heet: democratie. Het is op termijn genadeloos voor zakkenvullers en eigenbelangers.
16/07/08 11u00
.