donderdag 18 september 2008

Tom Naegels interviewt Dyab Abou Jahjah

.
De Standaard, zaterdag 13 september 2008

'Het gaat over wat toen écht is gebeurd'

Het was een merkwaardig zicht [bedoeld wordt "gezicht"; noot van victacausa], maandagochtend in zaal 15 van het Antwerpse hof van beroep. Drie Vlaamse rechters die zes jaar na de feiten, op basis van pv's en enkele televisiebeelden, zicht moeten krijgen op de chaotische gebeurtenissen van november 2002, toen Antwerpen even in brand stond na de moord op Mohamed Achrak. Beter: ze moeten een oordeel vellen over de schuld van Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz, destijds de nummers een en twee van de Arabisch-Europese Liga.
Dat de tijd voor duidelijkheid zorgt, lijkt in deze zaak niet op te gaan. Of toch: voor een steeds groeiende groep mensen, waaronder ook ik, is het vrij duidelijk dat de aanklacht tegen Abou Jahjah en Azzuz op bijzonder weinig en op erg betwistbare bewijsstukken gebaseerd is. Tenzij ik me geweldig in de luren laat leggen, lijkt dit proces de laatste uitloper van de merkwaardige hetze die in 2002-2003 tegen de Arabisch-Europese Liga en haar voorzitter gevoerd werd, een beschamende periode voor de Vlaamse politiek en journalistiek, toen zelfs de wildste geruchten voor waar aangenomen werden, en door burgemeesters, premiers en hoofdredacteurs verspreid.
Dat wordt nu vrij algemeen erkend, al heeft niemand van de betrokkenen ooit zijn eigen fouten toegegeven. Abou Jahjah is er gerust op dat ook de rechters zullen besluiten dat zelfs deze laatste klacht - de laatste uit een dossier van 4.000 bladzijden - ongegrond is. En dan is het zijn beurt.

Een van de dingen die ik niet begrijp, is waarom ze jullie vervolgen voor de rellen van november 2002, maar niet voor die van april van dat jaar. Die waren niet alleen heviger, ze ontstonden ook in de nasleep van een niet-aangevraagde betoging die door de AEL was georganiseerd. Daar zou je nog kunnen redeneren: het is door Abou Jahjah dat die jongeren zich massaal op die plaats bevonden, dat ze opgehitst waren, en dat ze uiteindelijk tot vandalisme zijn overgegaan.

'Toen was de politieke liquidatiebeslissing nog niet genomen. Koen Dassen, destijds kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne, heeft toen zelfs gezegd dat de AEL-ordedienst een pluim verdiende. Terecht, trouwens: onze mensen hebben gevochten om de politie en onze betogers uit elkaar te houden. Maar je hebt gelijk: op 3 april 2002 zijn er echte rellen geweest - ná de betoging, dus zeker niet op ons aansporen.'
'In november kwamen mensen spontaan op straat om hun woede te uiten, nadat Mohamed Achrak was doodgeschoten. Ze waren daar lang voor ik of Ahmed Azzuz ter plekke waren. Ze hebben dat ook gedaan op dagen dat hij noch ik opgedaagd zijn. Maar toen stond de AEL wel op de hitlist van het establishment. De burgerpatrouilles, waarmee we politieracisme aanklaagden, waren de druppel. Brice De Ruyver heeft toen letterlijk gezegd dat wij uitgeschakeld moesten worden.'

Als het de bedoeling was om jullie klein te krijgen, is het momentum daarvoor dan niet voorbij? Zelfs tegenstanders van toen geven nu toe dat er destijds hysterisch over jullie werd gesproken.

'Maar men is erin geslaagd is om onze invloed en onze groei in te perken. Je moet de campagne tegen de AEL niet alleen juridisch bekijken. Er is in de pers geschreven dat wij geld witwasten, dat we geld kregen van Al Qaeda, dat ik wapens verborg in mijn flat, dat wij bewust rellen hebben uitgelokt om van Borgerhout een no-go area te maken. Onze telefoons werden afgetapt, onze e-mails gelezen, we werden gevolgd door de staatsveiligheid - toen ik je destijds sprak, leek dat nog paranoïde, maar ondertussen heb ik mijn dossier kunnen inkijken en dat gebeurde allemaal écht.'
'Dat heeft een enorme impact gehad op onze persoonlijke levens, en op het imago van onze beweging. Zelfs in onze eigen gemeenschap geloven veel mensen dat wij relschoppers zijn. Dus ik denk niet dat ze mislukt zijn in hun opzet. Het protest van een paar intellectuelen, zelfs de schaamte van een handvol politici en journalisten die destijds hebben meegedaan aan de demonisering, dat begint zelfs nog niet met de schade recht te zetten.'
'Als we binnenkort worden vrijgesproken - en dat zal gebeuren - dan zullen wij die mensen voor de rechter slepen. Antoine Duquesnne, Brice De Ruyver, zij zullen zich moeten verantwoorden voor hun uitspraken. Dat is een principiële kwestie voor ons: het gaat om een normalisering van de verhoudingen.'
'Daarnaast willen we het debat heropenen over wat er destijds écht gebeurd is. Er zijn nu wat brokken aan het vallen, maar veel ervan blijft nog achter de muur verborgen. Lamine heeft nu getuigd dat ik die bewuste avond redelijk was, dat ik met hem onderhandelde om de jongeren af te leiden naar de moskee, en dat ik hem niet heb gesmaad. Zijn geweten spreekt, dat waardeer ik. Maar hij spreekt bewust niet over wat er verder in die week is gebeurd. Bart De Bie schrijft op zijn weblog dat Luc Lamine zélf toelating heeft gegeven om de “matrakkenkermis, te openen, om elke Marokkaan die in Borgerhout rondliep, neer te meppen en op te pakken.'

De Bie heeft er natuurlijk belang bij om zo'n verhaal de wereld in te sturen.

'Hij is misschien niet de meest objectieve bron, maar die matrakkenkermis is er geweest. We hebben getuigenissen genoeg, van Marokkanen én van Vlamingen, over kinderen die door de politie uit de tram werden gesleurd, soms zelfs uit de auto van hun ouders geplukt. Je gaat me toch niet vertellen dat de korpschef van de politie daar niet van op de hoogte was? Hij hoeft dus niet te denken dat hij ervan afkomt door één positieve verklaring over ons af te leggen, over één specifieke avond. Nee: de politie is zwaar in de fout gegaan, en iemand moet zich daarvoor verantwoorden.'

Toen die rellen begonnen, wist u toen al niet: dit is een politieke ramp?

'Op dat moment dacht ik eerlijk gezegd niet aan de politieke repercussies. Ik was drie jaar lang de voetbaltrainer geweest van de jongste broer van Mohamed Achrak. Zijn dood raakte mij emotioneel.'
'Achteraf zie je wel dat die periode gebruikt wordt door politici om mee te scoren. Je moet je in de politiek altijd afvragen: wie wint erbij? Er bestaan situaties waarin het zinvol is om rel te schoppen - denk aan Leuven Vlaams, toen een paar woelige betogingen het laatste zetje gaven dat nodig was om het unitaire België te laten kraken. Maar als je zwak staat zoals wij, dan is zo'n strategie zinloos. Daarom hebben we ook alles gedaan om rellen te beletten. Als wij rellen hadden gewild, dan waren ze van een totaal andere orde geweest dan je nu hebt gezien.'
'Laat ik je een anekdote vertellen. Toen ik in de gevangenis zat, deed het parket me een voorstel: ze zouden zich niet verzetten tegen mijn vrijlating als ik drie maanden lang niet aan politiek zou doen. Alles in mij wilde dat weigeren. Maar ik kreeg boodschappen van de AEL dat onze achterban niet meer te houden was. Ze waren honderden molotovcocktails aan het maken. De basis had de leiding van de AEL een ultimatum gesteld: als ik die dinsdag niet vrij zou komen, dan zouden er gewonden of doden vallen. En de AEL zei: je moét dat compromis aanvaarden, anders wordt het een catastrofe.'
'En ik heb het aanvaard. Moreel, omdat ik er niet verantwoordelijk voor wil zijn dat mensen gewond zouden kunnen raken. Maar ook strategisch, omdat zo'n grootschalige oproer politieke zelfmoord was geweest. Was dat gebeurd, dan had onze gemeenschap een kruis kunnen zetten over haar emancipatie. We hadden meer dan dertig jaar moeten zwijgen over onze rechten, zo lang zouden zulke rellen in het collectieve bewustzijn gegrift blijven.'

Vindt u het erg dat de AEL weggedeemsterd is?

'Dat zijn we niet. Ons ledenaantal is ongeveer hetzelfde als destijds, en we groeien weer aan. We opereren ook vaak onder andere namen. Baas Op Eigen Hoofd (BOEH), dat van leer trok tegen diverse hoofddoekenverboden, wordt bijvoorbeeld getrokken door vrouwen die lid zijn of waren van AEL.'

Uw vertrek naar Libanon heeft de Liga toch veel zichtbaarheid gekost. Vindt u zelf niet dat u te snel bent weggegaan?

'Dat was een persoonlijke beslissing. Ik heb mijn engagement hier altijd gezien als een tijdelijke fase in mijn leven. Altijd, als tegenstanders in debatten tegen me zeiden: “Maar ga dan terug naar Libanon, als je echt iets wilt betekenen voor het Midden-Oosten,, dacht ik: wees gerust, ik ga, maar nu nog niet. Je bent de eerste niet en je zult ook niet de laatste zijn die zegt dat ik had moeten blijven. Maar ik weet dat de AEL in goede handen is. Geef ons nog een paar jaar. We hebben evenveel leden als in 2003. En veel leden van toen, die ons destijds teleurgesteld de rug hebben toegekeerd, keren terug. Ze zijn nu rijper, ouder, verstandiger.,
Onlangs verscheen er in De Standaard en De Morgen het opgemerkte stuk 'Wij zijn de AEL-generatie', waarin een groep jonge mensen, ondertussen in verantwoordelijke functies op de universiteit, in de politiek of bij de televisie, beschrijven hoe belangrijk de AEL geweest is voor hun politieke bewustwording.
'Dat zijn leden die een stap verder gedaan hebben. Wie toen nog bezig was aan zijn doctoraat, heeft nu een contract bij de universiteit. Wie toen journalistiek studeerde, werkt nu op een redactie. Ze staan steviger in hun schoenen, waardoor het makkelijker is om te tonen dat ze achter ons staan. De verontwaardiging over dit proces speelt daar ook een rol in. Het is nooit eenvoudig geweest voor onze leden om uit te komen voor hun lidmaatschap, zeker niet voor mensen met ambitie, die een carrière nastreven.'
'Herinner je je de kerel die destijds de meest woelige, de meest rellerige was van allemaal? Hij die tijdens een debat in Het Zuiderpershuis een dreigend gebaar maakte naar een meisje in de zaal dat een kritische vraag stelde? Dat is nu een papa van een dochtertje. Hij heeft een vaste baan, en nu keert hij terug naar de AEL. Andere jongens, die toen zestien waren, zitten nu op de universiteit. Ze zijn politiek gevormd door de AEL, waardoor ze intellectueel sterker in hun schoenen staan dan anderen.'

De jonge leeftijd van de AEL-militanten vond ik destijds het grootste probleem. Ze waren te onervaren, te impulsief, te agressief soms om een beweging te trekken met zo'n symboolgehalte.

'Het is een jonge gemeenschap. Denk je dat je die baardmannen van de moskeeverenigingen warm lopen voor een emancipatiebeweging? Zij zijn het grootste blok aan het been van onze gemeenschap, na het Belgische racisme. Zij zijn tégen emancipatie. De AEL is een beweging die het moest hebben van de tweede generatie. En die is jong: tieners, twintigers. Met alles wat daarbij hoort.'
'De moskeeën hebben altijd tegen ons gepreekt. Ze gebruikten daarvoor de meest anti-emancipatorische, dogmatische lijnen van de islam. En ze werden daarin gesteund door het Antwerpse stadsbestuur, dat liever conservatieve geestelijken subsidieert en op het stadhuis uitnodigt, dan dat het een seculiere emancipatiebeweging ruimte geeft. Is het niet vreemd dat de Belgische politiek eerder kiest voor het wereldbeeld en de prioriteiten van de eerste generatie - de vaders, de imams, de oude conservatieven die in elke raad en in elk officieel orgaan uitgenodigd worden - terwijl ze toch verder zullen moeten met de tweede?'

Men vermoedt dat de tweede generatie radicaler is, zowel politiek als religieus. Men ziet de ouderen als gematigd.

'Ze zijn ook radicaler, niet zozeer religieus maar vooral politiek. Omdat ze vertrekken vanuit het besef van burgerschap: wij zijn hier geboren. De vaders en de imams lopen rond met een mentaliteit van gast: het is hun land, we moeten tevreden zijn dat we hier mogen zijn. Als het mijn land is, als ik een burger van dit land ben, dan aanvaard ik niet dat ik als tweederangsburger wordt behandeld.'

Er loopt toch een behoorlijk aantal religieus radicalen rond onder de tweede generatie?

'Heel zeker. De salafisten zijn force number one in onze gemeenschap. Vroeger hadden wij een grotere aanhang, maar het feit dat men de AEL heeft onderdrukt, heeft de hunne doen stijgen. Ik zie veel jongeren die vroeger bij de AEL waren, nu met geschoren hoofd en een baard tot hier rondlopen. Jongeren die na het neerslaan van de AEL benaderd worden door een Saoedische moskee in Brussel, waar ze lessen volgen, waarna je hun kleding ziet veranderen - en plotseling hebben ze hun eigen organisatie opgericht, die zelf mensen tracht te bekeren.'
'Het salafisme heeft een gevaarlijke variant en een dociele variant, die alleen gevaarlijk is omdat hij sectair is. Dat laatste is een fundamentalisme dat vergelijkbaar is met dat van de getuigen van Jehovah, of het orthodoxe jodendom: het haalt mensen uit de maatschappij, creëert een parallelle werkelijkheid, maar het is geen gevaar voor de veiligheid. Maar de stap naar het jihadistische salafisme is niet zo groot. Het is dezelfde mentale structuur, de analyse en de visie is dezelfde, er is alleen een verschil in visie op wat je het beste doet: mensen bekeren, of een zwaard nemen.'
'Ik hoop dat het een voorbijgaande fase is, al heb ik weinig hoop met de huidige internationale context. Maar de basis voor een democratische, seculiere emancipatiebeweging die vertrekt vanuit het burgerschapsprincipe is er ook nog altijd. Geef ons nog een paar jaar, en dan heeft de AEL zich herpakt. De komende jaren zijn voor ons cruciaal: als we de brug kunnen maken naar een volgende generatie, dan gaat de AEL het nog beter doen. Ik reken zelf twee à drie jaar. Ik ben hoopvol. En als dat niet lukt, dan zal er een nieuwe beweging komen waar de AEL aan de basis ligt. Andere naam, zelfde strijd. En hopelijk is men er tegen dan meer aan gewend.
.