DS. Boeken
vrijdag 25 juli 2008
Er zijn mensen die blijvend gefascineerd zijn door Napoleon.
Martin Bril is zo iemand.
In een onderhoudend boekje sleept hij de lezer mee in zijn passie.
Martin Bril is zo iemand.
In een onderhoudend boekje sleept hij de lezer mee in zijn passie.
Ooit had ik een Marraineke die in een Waals-Brabants dorpje een oud huis bewoonde. Het huis had een bron in de kelder, een portret van koningin Astrid aan de muur en een beeldje van Napoleon op de kast. Waarom Marraineke zo vol was van Astrid, dat had ik in geuren en kleuren mogen vernemen. Zo mooi, zo meelevend, zo helemaal van het volk. Zelf vond ik haar ook zachtmoedig stralen in sepia. Maar waaraan het wat nors uitziende mannetje op de kast haar hart had verdiend, dat bleef een niet onder woorden te brengen mysterie. 'Ah, Napoleon!', zuchtte ze terwijl ze zijn bleek-ivoren gezicht afstofte. Mijn vragende blik werd slechts beantwoord met handengewapper en vochtige ogen. 'Mon Napoléon!' Een man als Napoleon, dat sprak toch vanzelf?
Blijkbaar zijn er wel meer mensen die zich onbedwingbaar aangetrokken voelen tot de figuur van Napoleon Bonaparte. De Corsicaan die ooit half Europa aan zijn voeten had, moet wel een bijzonder sterke aura hebben. Een die eeuwen en landsgrenzen overbrugt. Volwassen mannen spelen zijn veldslagen na in aangepast kostuum of verzamelen soldaatjes van la grande armée. Anderen treden letterlijk in zijn voetsporen, volgen de omzwervingen van Napoleon in zijn queeste naar eeuwigdurende roem, en raken onderweg gefascineerd door de plaatsen en personen die bijrollen vertolkten in de saga. Zo ook Martin Bril, een Nederlandse journalist die de Napoleongekte onder de leden heeft. En wat doet een beetje schrijver met een zinloze passie? Hij maakt er een boekje van, kwestie van onschuldige lezers mee te slepen in het avontuur. Het boekje heet De kleine keizer en het is, met dank aan het onderwerp, bijzonder onderhoudend.
Eenzelvig
Op de titel valt niets af te dingen, want klein was Napoleon - 1,63 meter, wordt gezegd - maar de omvang van de Napoleonmythe is reusachtig. Voor de neofiet is er geen beginnen aan, schrijft Bril. 'Kennis is macht, maar te weinig kennis maakt hulpeloos en ten aanzien van Napoleon schiet iedereen altijd te kort.' Ondanks dit pessimistische uitgangspunt deed Bril de voorbije jaren verwoede pogingen om zijn kennis bij te spijkeren. Hij las zich een ongeluk, speurde in archieven en bezocht de sites van Napoleons beroemdste veldslagen. Op Corsica kroop hij in de grot waar de kleine Napoleon zich voor zijn moeder placht te verstoppen. Hij was een vreemd kind, Napoleone, en een nog vreemdere adolescent: ernstig, vechtlustig en ambitieus, maar ook broedend en eenzelvig. Tegen een leraar die hem vroeg wat hij toch met zo'n eigenzinnig geval aan moest, riep de elfjarige Napoleon gekwetst: 'Je suis un homme!'
Aan klassieke mannelijke deugden ontbrak het Napoleon niet. Bril somt ze met plezier op in vele korte hoofdstukjes. Van vroege militaire successen - de slag bij Marengo! - tot zijn passie voor Joséphine De Beauharnais en zijn onwaarschijnlijke comeback nadat hij naar het eiland Elba verbannen was. Zelfs Napoleonhaters moeten toegeven dat hij best dapper was, en dat hij onwaarschijnlijk veel obstakels overwon. Schrijven kon de kleine keizer ook, en wel zo goed dat Stendhal elke dag een uurtje las in de Code civil voor hij zich aan zijn literaire arbeid zette. 'Een wonder van droge, maar toch elegante formuleerkunst', noemt Bril Napoleons burgerlijk wetboek. Napoleons liefdesbrieven aan Joséphine zijn even eloquent en veel persoonlijker - jammer dat Bril daar niet uit citeert.
Keizerlijke fat
Bevlogen militair, bevlogen minnaar - allemaal mooi en wel, maar mooie liedjes blijven niet duren: in die zin verging het Napoleon net als Elvis, die andere passie van Bril. Zoals de rockende Elvis zijn wilde onschuld en zijn slanke lijn verloor om te eindigen als croonende drilpudding, zo verwerd de revolutionair Napoleon tot een pompeuze keizerlijke fat.
Macht was zijn minnares, in de liefde was hij cynisch geworden nadat hij Joséphines ontrouw had ontdekt. Toen de verzamelde Europese grootmachten zijn imperiale geldingsdrang beu waren, was het sprookje uit. De stralende zon van Austerlitz - zijn mooiste veldslag - verdronk in de modder van Waterloo, en van het eiland Sint-Helena zou hij niet meer ontsnappen. Zijn tweede vrouw liet hem in de steek. Haar vader, de keizer van Oostenrijk, voedde zijn enige wettige zoon op. Die stierf jong aan tbc. 'Quel roman que ma vie', zuchtte de verbannen Napoleon. Op het vochtige Sint-Helena verveelde de ex-keizer zich dood. Zijn laatste woord voor hij bezweek aan maagkanker: 'Joséphine.'
Helaas is een autobiografische roman er nooit van gekomen, maar een stoet anekdotes zoals Martin Bril ze opvoert in De kleine keizer is toch een troost. Keuze zat, want vrijwel alles wat Napoleon ooit zei en deed is door aandachtige toeschouwers vastgelegd. Je zou kunnen spreken van een levensechte soap of, zoals Bril het schrijft: 'Misschien heeft het leven van Napoleon op mij dezelfde aantrekkingskracht als Goede tijden, slechte tijden op mijn dochters.'
Bril is ook bij uitstek gefascineerd door de 'petite histoire': verwacht dus geen diepgaande karakterstudie of een grondige doorlichting van de troepenopstelling bij Austerlitz. De kleine keizer is een Napoleongrabbelton waaruit Bril een bijzonder voorval of een grappig detail vist om het dan, met zorg gepoetst, voor de neus van de lezer te houden. Het is een gezellig keuvelend verslag van een passie, zoals ook wijlen Boudewijn Büch dat graag schreef. Als hors-d'oeuvre, een smakelijk opwarmertje in afwachting van het serieuze werk, kan het tellen. Misschien eindigt ook u met een boekenplank vol Napoleonliteratuur. Of met een beeldje op de kast.
Martin Bril:
De kleine keizer
Verslag van een passie
2008, Prometheus
De kleine keizer
Verslag van een passie
2008, Prometheus
.