zaterdag 22 januari 2011

De duisternis onverklaard laten

.
De Standaard, 21 januari, p.25
BRIEF VAN DE DAG

IK STAP MEE VOOR EEN REGERING
PAUL DE KNOP

Enkele studenten van de Vrije Universiteit Brussel hebben het initiatief genomen een witte mars te organiseren die zondag door het Brusselse stadscentrum trekt. Ze willen op een vreedzame manier protesteren tegen de aanslepende regeringscrisis, die intussen een triest record gevestigd heeft, en een duidelijk signaal geven aan de politieke wereld dat de bevolking de koppigheid en halsstarrigheid aan beide kanten van de taalgrens meer dan beu is. Als rector kan ik dit bewonderenswaardige, politiek neutrale initiatief van onze studenten alleen maar toejuichen. De mars staat dan ook al met stip genoteerd in mijn agenda: ik stap mee. Dat is niet ‘behoorlijk onzinnig’, zoals een zwartkijker het deze week nog noemde in Knack, maar een belangrijk signaal dat verstrekkende gevolgen kan hebben. Kijk maar naar wat de vorige witte marsen in ons land teweeg hebben gebracht. En vanuit onze luie stoel zitten klagen zal allerminst iets veranderen.

Uiteraard kan ik begrip opbrengen voor de complexiteit van de uitdagingen die het werk van de regeringsonderhandelaars niet eenvoudig maken, en voor het feit dat men in dergelijke delicate kwesties niet over één nacht ijs mag gaan. Anderzijds vragen de achteruitgang van ons land op de ladder van de internationale economische competitiviteit en het uitblijven van echte maatregelen om schrijnende kwesties als het asielbeleid fatsoenlijk te regelen, om doortastende actie.

Laat het duidelijk zijn dat ik met mijn pleidooi geen specifieke bevolkingsgroep, noch een politieke partij, noch een bepaalde politicus wil viseren. Ik wens echter wel de eenvoudige, heldere en apolitieke boodschap te ondersteunen dat het hoog tijd wordt dat ons land een stabiele en krachtdadige regering krijgt. Deze oproep is geen manifestatie tegen de democratie, maar roept integendeel de democratisch gekozenen van het volk op om de verantwoordelijkheid op te nemen die hun mandaat met zich meebrengt. Hoe ze dit precies moeten doen, kan niemand in hun plaats beslissen. Maar dat het meer dan dringend is, wordt intussen pijnlijk duidelijk.

Onze universiteit gaf vorig jaar al het goede voorbeeld door de krachten te bundelen met de Franstalige Université Libre de Bruxelles voor de oprichting van Bruface, dat een aantal gemeenschappelijke, meertalige masteropleidingen in de Ingenieurswetenschappen organiseert. Dit succesvolle initiatief vormt het beste bewijs dat een constructieve samenwerking over de gemeenschapsgrenzen heen wel degelijk mogelijk is. De voorwaarde is wel dat er een duidelijke win-winsituatie ontstaat. Hopelijk kunnen de politici hier een wijze les uit trekken.

Sta mij toe om tot slot nog even de aandacht te vestigen op iets dat velen in alle heisa uit het oog dreigen te verliezen, namelijk de toekomst van Brussel en de talrijke gemeenschapsinstellingen die er gevestigd zijn. Het gevaar is reëel dat Brussel in een patstelling tussen Vlaanderen en Wallonië wel eens het kind van de rekening zou kunnen worden. Brussel wordt al jaren stiefmoederlijk behandeld en verdient een herfinanciering, weliswaar gekoppeld aan een herziening van het bestuurlijke model. Het is van groot belang dat de Vlaamse instellingen in Brussel verzekerd blijven van Vlaamse steun, zowel politiek als financieel. Ik durf immers niet te denken aan de gevolgen indien door het loslaten van Brussel door Vlaanderen Europa het voorbeeld zou volgen.

Paul De Knop (rector Vrije Universiteit Brussel)
.

Geen opmerkingen: