vrijdag 30 januari 2009

Sinardet haalt het onderste uit de lade

.
De Standaard, donderdag 29 januari 2009

LICHTPUNT
Het beeld was opmerkelijk, al zou het dat niet mogen zijn.


Maandagavond, op de stille wake aan het kinderdagverblijf in Dendermonde, tekenden niet enkel Vlaamse, maar ook Franstalige politici present. De delegatie van de federale regering bestond onder meer uit de drie Franstalige vicepremiers: Didier Reynders, Laurette Onkelinx en Joëlle Milquet. Zelfs de Brusselse, Waalse en Franse Gemeenschapsregering waren vertegenwoordigd met de ministers-presidenten Charles Picqué en Rudy Demotte en de minister voor Kinderwelzijn en Jeugdhulp Catherine Fonck.
In essentie geen opmerkelijk beeld, want politieke vertegenwoordigers, en bij uitstek ministers, vervullen ook een symbolische rol. Een eerste minister en zijn regering belichamen het gehele land, een beetje zoals de driekleur. Met hun aanwezigheid in Dendermonde betuigden ze niet louter hun persoonlijke respect en medeleven met de slachtoffers en nabestaanden, maar ook dat van de ganse 'natie'. Ministers-presidenten vervullen eenzelfde rol voor hun gewest of gemeenschap, burgemeesters voor hun stad of gemeente.
In de Belgische context wordt dat beeld wel opmerkelijk, want we zijn gewend dat politici zich enkel tot hun 'publieke opinie' richten: de Vlaamse of de Franstalige. Dat is niet volstrekt onlogisch wanneer die politici tot deelregeringen behoren, maar we kijken er ook niet meer van op als het gaat om federale regeringsleden en gekozenen waarvan de Grondwet nochtans verwacht dat ze de hele natie vertegenwoordigen.
Hier waren het echter niet in de eerste plaats de politici, dan wel de gruwelijke feiten die de taalgrens overstegen. Ze beroerden de Vlaamse én Franstalige publieke opinie, kortom de Belgische publieke opinie.
Getuige daarvan onder meer de taalgrensoverschrijdende media-aandacht.
Van vrijdagmiddag tot dinsdagavond, opende elk tv-journaal op RTBF en RTL-TVI met een blok items over Dendermonde. Op zondagmiddag spraken de Franstalige tv-debatten over niets anders. En ook de Franstalige pers kwam dagenlang bladzijden tekort om over de moorden te berichten.
Een berichtgeving die ook inhoudelijk sterk leek op de Vlaamse. Ook Franstalige media kenden excessen en breidden eindeloos voort op speculaties om vervolgens enkele kritische noten bij dat alles te plaatsen. Ook uit Franstalige fora en lezersbrieven stegen gingen stemmen op voor draconische veiligheidsmaatregelen of het herinvoeren van de doodstraf, om ze vervolgens terecht als onmenselijk en onwenselijk te bestempelen.
Daarmee was de berichtgeving aan beide kanten van de taalgrens al even voorspelbaar.
Zegt dit niet vooral iets over de ingebakken sensatiezucht van in een commercieel systeem opererende media? Mogelijks. Maar in Nederland of Frankrijk werken media niet fundamenteel anders en daar was de aandacht voor het drama toch beduidend lager. Geografisch ligt Dendermonde nochtans dichter bij de Nederlandse staatsgrens dan bij de Belgische taalgrens. En Brussel is ongeveer even ver verwijderd als Nederland.
De nieuwswaarde van schokkende gebeurtenissen als in Dendermonde houdt niet op aan de taalgrens, maar voor een groot deel nog wel aan de landsgrens. Ze groeien zo uit tot nationale gebeurtenissen en scheppen een gevoel, of minstens de illusie, van nationale verbondenheid. Dat geldt in twee richtingen, zoals bijvoorbeeld bleek bij de moord op de Luikse meisjes Stacy en Nathalie, enkele jaren geleden al evenzeer goed voor nationale beroering.
Grote criminele feiten (maar ook economisch of sportnieuws) creëren dus een nationale publieke ruimte, terwijl politici daar veel minder toe in staat lijken. Behalve als die feiten dus niet enkel de taalgrens maar ook hen overstijgen en ze dat zoals maandagavond symbolisch benadrukken.
Dat het Dendermondse drama meteen een nationaal karakter krijgt is op zichzelf al opmerkelijk, want het wordt niet meteen in de hand gewerkt door een aantal structurele eigenschappen van dit land. Ons op taalbasis opgesplitst politiek en mediasysteem, om maar iets te noemen. Niet dat hier, wars van institutionele grenzen, een soort primordiaal Belgisch volksgevoel tot uiting komt. De staat maakt immers de natie en niet omgekeerd. Maar de natie die werd gevormd door de Belgische staat (en door de voorafgaande gemeenschappelijke geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden), lijkt zich vaak meer te handhaven dan het cliché van een op alle vlakken uiteenvallend land doet vermoeden.
Die nationale solidariteit sluit overigens andere vormen van verbondenheid niet uit: lokaal, provinciaal, regionaal, Europees, mondiaal.
Al valt het met die laatste twee nog wat tegen. De premier haalde de paradox al aan: hoe mondialer de wereld, hoe lokaler de berichtgeving. Onze emoties en verontwaardiging zijn soms van een pijnlijke selectiviteit.
Maar mogen we precies daarom niet minstens een minuscuul lichtpunt zien in hoe de verbondenheid van de voorbije dagen - hoe relatief en op sommige punten bediscussieerbaar ze ook moge zijn - alvast van Aarlen tot Zeebrugge enkele vaak als ondoorlatend gepercipieerde grenzen wist te overstijgen?



Dave Sinardet is politicoloog aan de UA en gastprofessor aan de Facultés Universitaires Saint-Louis in Brussel.
Bruggen bouwen verschijnt tweewekelijks op donderdag.

Geen opmerkingen: