zaterdag 10 januari 2009

Ophouden met Kakelen

HANS RIEDER had de commotie rond de uitspraak van het Gentse hof van beroep verwacht maar de meeste reacties vindt hij maar 'gekakel' van neofieten, maar ook van specialisten die eigenlijk niet weten waarover het gaat.

Laat ons dus eerst beginnen met: 'waarover gaat het?'. Nadat de wetgever met een arrest van het Grondwettelijk Hof op de vingers was getikt voor onbehoorlijk wetgevend werk slaat diezelfde wetgever de handen aan de ploeg en stemt een aanpassing van de wet op de bijzondere opsoringsmethoden (de zogenaamde BOM-wet). Die nieuwe wet bepaalt: '(…) De kamer van inbeschuldigingstelling hoort, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal. Zij hoort, op dezelfde wijze, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde (…).'

'Afzonderlijk' ('op dezelfde wijze') werd door de Kamer van Inbeschuldigingstelling te Gent terecht gelezen zoals ieder Nederlandskundige dat zou lezen. 'Afzonderlijk' wil zeggen 'niet samen'. De partijen, openbaar ministerie, burgerlijke partij en inverdenkinggestelde werden afzonderlijk, dus niet samen gehoord. Het Hof van Cassatie heeft daar nu een andere uitleg aan gegeven en, naar ik vermoed op soevereine wijze, beslist dat, om Europeesrechtelijk en Grondwettelijk conform te zijn, de wet diende geïnterpreteerd te worden dat de partijen samen worden gehoord, zo kunnen ze tenminste beperkt tegensprekelijk voor de kamer van inbeschuldigingstelling een min of meer zinnig debat voeren.

Die bekritiseerde uitspraken van de kamer van inbeschuldigingstelling en het Hof van Cassatie zijn dus alleen en uitsluitend het gevolg van wetgevend werk dat niet voldoet aan de Europees rechtelijke en Grondwettelijke vereisten.

Terecht heeft het Hof van Beroep te Gent de strafvordering - die het Hof in strijd achtte met de Europeesrechtelijke en Grondwettelijke principes - ontoelaatbaar verklaard met als vervelend gevolg dat eventueel schuldige mensen worden vrijgesteld en met als bijkomend vervelend gevolg dat de burgerlijke partijen op strafrechtelijke vlak in de kou blijven staan.

De publieke opinie en kakelende advocaat moeten niet schieten op de rechter en de advocaten die de pertinente argumenten hebben beoordeeld en aangebracht maar op de wetgever die schromelijk in gebreke bleef en blijft.

Want laten we het nog even hebben over de argumenten van die kakelende advocaat, Paul Quirynen.

Volgens die advocaat zouden 'Proceduregevechten (…) de facto volledig abstractie van rechten en waarheid (maken)'. Procedureregels zijn er alleen om de burger te beschermen tegen een arbitrair optreden door de overheid (lees politie). Zij mogen dus niet uitgehold worden en zeker niet vervangen worden door 'goede trouw'. Ik raad de betrokken ongelijke kansen en racisme bestrijdende advocaat aan het boek van Jonathan Littell, Les bienveillantes (in het Nederlands De welwillenden) te lezen. Het hoofdpersonage, SS-officier Maximilian Aue argumenteert met zijn andere SS-collega's gedurende lange pagina's over het feit of de Bergjuden in de Kaukasus nu al dan niet Joden zijn die mogen worden uitgeroeid. Hun discours is het discours van mensen die denken dat ze te goeder trouw zijn. Ze zijn overtuigd van hun gelijk. Omdat er geen Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens was en omdat er geen door een Grondwet gewaarborgde rechten waren hebben die in hun ogen goedmenende nazi's hun gang kunnen gaan en zonder vorm van proces ontelbare medeburgers voor een gemeend goed doel kunnen vermoorden.

Ik geef dit extreme voorbeeld om het nu voor eens en altijd duidelijk te maken dat goede trouw, goedmenende mensen, gerechtigheid, rechtvaardigheid en andere willekeurig in te vullen filosofische termen niet als rechtsnorm kunnen gelden. Wie dat kakelt stelt de deur bewust of onbewust (hopelijk) op een kier voor autoritair optreden. Zijn dat de gelijke kansen en het antiracisme waarvoor men staat?

Het is de verantwoordelijkheid van de wetgever om ervoor te zorgen dat er duidelijke, evenwichtige rechtsregels zijn die moeten verhinderen dat Europeesrechtelijke normen en Grondwetnormen worden geschonden. De wetgever moet daarbij ook oog hebben voor de mens die wordt opgepakt en die geacht wordt onschuldig te zijn tot zijn schuld is bewezen, evenzeer als er aandacht moet zijn voor de rechten van het slachtoffer en de gemeenschap in haar geheel.

In onze dierbare liberale democratie wordt de wetgever gecontroleerd door het Grondwettelijke Hof. De rechters passen dat recht toe. Al die rechters hebben terecht alleen oog voor de checks and balances'. Dat is de democratische rechtsstaat en the rule of law (de heerschappij van het recht). Daardoor zijn we vandaag nog min of meer vrij en zijn we voorlopig gespaard van autoritair optreden. Niet aanvaarden dat dit systeem af en toe ook vervelende gevolgen heeft is gevaarlijk populistisch. Autoritaire regimes schakelen altijd in eerste instantie de advocaten en de onafhankelijke rechterlijke macht uit.

We hebben opnieuw begeesterende redenaars nodig die de burger kunnen overtuigen van het waardevolle karakter van de rechtsstaat met haar gebreken.

Om het nu ook eens populistisch te zeggen: 'Hou u minder bezig met telefoneren naar rechters en procureurs, studeer in eenzaamheid en maak goede wetten en kom ze passioneel als democraat verdedigen in het plenum van het Parlement.'

Hans Rieder is advocaat.
.

Geen opmerkingen: