dinsdag 2 februari 2010

Met de woorden van Jan Hus: heilige simpelheid!

.
De Standaard, vrijdag 07 januari 2005
Opiniemakers
Auteur:Johan Sanctorum
Na de tsunami teistert nu een nooit geziene vloedgolf van westerse liefdadigheid de kusten van Zuid-Azië. Johan Sanctorum vraagt zich af in hoeverre onderbuikgevoelens en verborgen agenda's daarin meespelen.
De afgelopen dagen ontpopte zich naar aanleiding van de slachtofferhulp in Zuid-Azië een interessante principiële discussie op verschillende vlakken. Artsen Zonder Grenzen bond de kat de bel aan en waarschuwde voor een financiële toestroom die op het terrein amper nog gekanaliseerd kan worden. Je kunt hen niet verwijten dat ze zich met hun corebusiness bezighouden - medische eerstelijnshulp in crisissituaties - en dat ze op een eerlijke manier communiceren over opportuniteit en prioriteiten.

Verschillende ngo's hebben er ook al op gewezen dat 'stille' noodgebieden zoals Sudan, Burundi, Ivoorkust, waarvoor men al zolang met de collectebus rondzeult, weer de dupe zullen worden van het huidige vrijgevigheidsopbod. Want het zit er dik in dat het collectief geweten van het rijke Westen voor dit jaar al is opgebruikt, als deze golf is weggeëbt.

Herkolonisatie

De noodzakelijke scheidingslijnen tussen noodhulp, rehabilitatie (mensen weer een minimum levenscomfort geven) en structurele hulp beginnen te vervagen in de huidige maalstroom van sentiment en goodwill. Voedselpakketten droppen of kinderen inenten tegen tyfus, het is van een heel andere orde dan hele vakantiedorpen heropbouwen of nieuwe wegen aanleggen. Het laatste is immers een essentiële ingreep in het economisch weefsel, waarbij à la limite ook regimes in het zadel worden gehouden. Noodhulp is onvoorwaardelijk en discussievrij, maar infrastructurele hulp mag gekoppeld worden aan een politieke analyse.

Dat brengt ons bij de begeerte van de grootmachten om zo hoog mogelijk te komen in de ranking van donateurs. Het klinkt onbetamelijk, maar in hoeverre zijn de VS nu al niet aan het uitrekenen hoe ze de toegang kunnen afkopen tot een regio waarop ze doorheen de geschiedenis hun greep verloren? Gaat het om echte solidariteit, een charme-offensief, of verdekte herkolonisatie? Het is een surrealistisch beeld, horend bij deze waanzinnige tijd: de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell die poolshoogte komt nemen in een pandemonium vol rottende lijken, puin, fysiek en psychisch getekende overlevenden. Betekent de tsunami-campagne het begin van een geostrategische hertekening van de regio?

Ook massapsychologisch is het tsunami-fenomeen een analyse waard. Na 11 september 2001 en heel de daaropvolgende terreurpsychose, de talloze culpabiliseringsprocessen waardoor we op de duur zelfs geen sigaret meer durfden opsteken, is een echte natuurramp misschien wel weer een verademing. Mensen hebben weer het gevoel dat niet àlles hun schuld is (honger in de wereld, terrorisme, milieucatastrofes) en dat er grenzen zijn aan de maakbaarheid. De tsunami eiste honderdduizenden slachtoffers, maar het louterende gevoel dat hier geen dader in het spel was, deed ons Bin Laden even vergeten: natuurrampen zijn psychisch heilzaam, omdat ze de groep collectief en onvoorwaardelijk verontschuldigen. Tot blijkt dat de mensenhandelaars momenteel druk de geteisterde gebieden afschuimen om de westerse vleesplanken te vullen

Sensualiteit

Dat brengt ons bij de laatste en meest genante cultuurfilosofische randbedenking: in een VRT-interview liet Jacques Rogge zich ontvallen dat het toch jammer was dat ,,dit voormalige paradijs nu zo'n troosteloze aanblik biedt''. Hoezo? Is een vluchtelingenkamp in Darfour minder dramatisch omdat God daar nooit gepasseerd is? Rogges uitschuiver komt blijkbaar voort uit het geisha-imago dat het Westen dit gebied heeft toegedicht. Thailand, Maleisië, Indonesië, Birma/Myanmar en heel de achterliggende Pacific liggen in de Freudiaanse map van ons collectieve geheugen gemerktekend als paradijsgebied. Het broeierige oriëntalisme van de negentiende-eeuwse romantiek, waarin dit beeld ontstond, was de keerzijde van de Victoriaanse preutsheid én van een sterk geïndustrialiseerd en rationalistisch cultuurpatroon dat vanaf de Franse Revolutie onze samenleving zou beheersen. Van Louis Couperus' roman De Stille Kracht(1900), over Victoriaanse dichters als Ezra Pound en William Butler Yeats, tot het indertijd populaire en talloze malen herdichte melodrama Madame Butterfly, werden exotisch-geheimzinnige parfums opgeroepen die ons ,,back to the real thing'' voerden. Terwijl de Afrikanen vooral als lui, losbandig en onbetrouwbaar golden, werd het 'Rijk van de Opgaande Zon' het decor van een gecombineerde nostalgie naar zuiverheid en sensualiteit. De expressionistische schilder Paul Gaugain (1848-1903), die het grootste deel van zijn leven op Tahiti doorbracht, legde deze fixaties vast als quasi-droombeelden en herinneringen aan een zwaar erotisch getinte Tuin van Eden, waarin de westerling zijn eigen identiteit terugvindt tussen onbedorven, maar seksueel rijpe maagden.

Echte solidariteit

Is deze oriëntaalse mythologie als discrete rode draad geweven doorheen de oorverdovende vrijgevigheidsretoriek van het ogenblik? Het akelige gevoel bekruipt me dan, dat de gulheid meer te maken heeft met beeldrestauratie dan met reële solidariteit. Natuurlijk was niet elke Europeaan in die regio een sekstoerist. Toch heeft onder meer de Thaise overheid deze bedenkelijke beeldvorming decennialang aangemoedigd, om ze pas enigszins terug te schroeven onder druk van de internationale acties tegen kindermisbruik.

Natuurlijk geef ik ook royaal. Maar ik hoop vooral dat de tsunami zal leiden naar een nieuw debat over medelijden en structurele hulp, de ouderwetse charitas en echte mondiale solidariteit. De politieke discussie dus, na de emoties van het moment. Bijvoorbeeld over de fameuze 0,7 procent van het BNP voor ontwikkelingshulp, waar geen publiek draagvlak voor zou bestaan. Of over de toestroom van illegalen, als keerzijde van een falende derdewereldpolitiek. Rechtvaardigheid ter wille van de harde logica dus, liever dan georchestreerd sentiment en liefdadigheidsshows.

Johan Sanctorum

(De auteur is cultuurfilosoof en essayist.)
.

Geen opmerkingen: