maandag 22 september 2008

Dimitri Verhulst chroniqueur van de mensheid

.
De Standaard, zaterdag 20 september 2008

Maar natuurlijk ben ik een misantroop!
DIMITRI VERHULST CHRONIQUEUR VAN DE MENSHEID
Dorien Knockaert

Zijn nieuwe roman komt volgende week via een weggeefactie van Humo in 320.000 woonkamers tegelijk terecht. Maar nog voor die stunt werd aangekondigd, was Dimitri Verhulst al uitgeroepen tot de Vlaamse volksschrijver waar we zo lang op wachtten. Hij verdedigt de titel met toewijding, en met veel liefde en haat voor het volk.

De schapen: nog voor we het huis van Verhulst betreden, op een groene heuvel tussen Namen en Luik, mogen we ze begroeten in de tuin. Dan trippelt ons de poes tegemoet. Een arm vondelingetje, legt de schrijver uit, maar een terreur voor zijn oudere soortgenote, die sowieso al een gevoelig karakter heeft. Hij spreekt zijn katten toe, de ene in het Frans wegens haar afkomst, de andere in het Nederlands. We kunnen niet goed volgen. We hadden ons voorbereid op een gesprek met de man die in zijn nieuwe boek Godverdomse dagen op een godverdomse bol miljoenen jaren mensheid herleidt tot tweehonderd bladzijden kak, verkrachting en idiotie. Die in De helaasheid der dingen vol verachting vertelt dat zijn ex hem met een ongewenst kind heeft opgezadeld. Maar voor ons zit een sympathieke Sint-Franciscus koffie uit te schenken. Hij is bekommerd om de mussen en zingt de lof der vegetariërs.

'Je zal maar een vegetariër zijn vandaag: ze worden allemaal voor watjes versleten. Terwijl het vaststaat dat vlees eten slecht is, voor de ecologie en voor de mens. De hele ecologische discussie wordt zo poezelig voorgesteld. Als je zegt dat we de planeet kapotmaken, ben je direct een groene jongen.'

Godverdomse dagen op een godverdomse bol is een literaire geschiedenis van de mensheid. Personages komen er niet in voor, heersers worden niet bij naam genoemd. Maar om de zoveel eeuwen blijft Verhulst wel stilstaan bij een uitgestorven vogelsoort. 'Ecologie is een essentieel gegeven in de geschiedenis. Mensen zijn al millennialang bezig met het naar de kloten helpen van de natuur. Kijk naar de opkomst van Rome: ook toen was alles binnen de kortste keren vervuild en moesten ze aquaducten aanleggen om nog aan zuiver water te geraken.'

De geschiedenis van de mens is het verhaal van de vernietiging van de aarde, zegt u. Maar kunnen we uit onze geschiedenis ook niet afleiden dat we voor alles wel een oplossing vinden?

'Ik denk dat ons geloof in Darwin dan een beetje te groot is. Je zit hoe dan ook met een ethisch probleem. Van mij mag je gerust zeggen: the fast die young. We gaan ons feestend in de vernieling storten. Dat kan tof zijn, er valt zelfs voor te pleiten, ware het niet dat we alle andere levensvormen meesleuren in onze vernieling. Dat mogen we niet; we mogen niet beslissen voor een andere soort.'

'Ik hoor heel graag een jager vertellen waarom jagen goed is. Hij heeft het dan over het evenwicht in de natuur, dat hij herstelt. Maar zelf vertegenwoordigt hij wel een soort waarvan er zeven miljard stuks bestaan op aarde.'

'Bij de Groenen hoor je dan weer altijd die verwijzing naar “onze kinderen en kleinkinderen,. Dat vind ik ook frappant, dat mensen blijkbaar alleen om de toekomst kunnen geven als hun eigen kind erin zal rondlopen.'

'Nu ja, een ravage richten we toch aan. Hoewel we intussen allemaal over Google Earth beschikken en niet meer hoeven te denken dat de wereld eindeloos is, denken we wel nog altijd dat de voorraden onuitputtelijk zijn. De auteur Ronald Wright heeft daar eens een mooi principe voor geformuleerd: we moeten de natuur zien als een investering en de mens moet leven van de rente. Dat doen we al een hele tijd niet meer.'

Maar gelooft u dan dat we beter kunnen zijn dan we ons tot nu toe getoond hebben?

'Natuurlijk. Er zijn onwaarschijnlijk veel grote en goede individuen. Dan moet de massa toch ook goed kunnen zijn? Ik blijf geloven dat dat kan. Kijk, als ik het al wil... Ik ben niet de meest meegaande mens. Ik ben ook geen idealist. En lui dat ik ben! Toch denk ik dat we er werk van moeten maken. Ik zal wel een naïeve zot zijn.'

U bent dus eigenlijk helemaal geen misantroop.

'(verbaasd) Maar jawel, natuurlijk ben ik een misantroop! Je kunt toch een sociaal voelende misantroop zijn? Ik denk zelfs dat het vooral de sociaal voelende mensen zijn die misantropisch worden. Het is door met je twee benen in de maatschappij te staan, door er zorg voor te willen dragen, dat je ook ziet wat voor een rotte boel het is. Moeder Teresa zal op de duur ook wel niet meer de grootste mensenvriend geweest zijn.'

Moeten we 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' als een parodie lezen of als integere geschiedschrijving?

'Het is zeker geen parodie. Dit is mijn visie op de mensheid. Ik heb er veel onderzoek naar gedaan. Na zeven maanden research over Egypte kostte het me nog discipline om te stoppen met lezen en er eindelijk over te schrijven. Je krijgt een neiging tot vakidiotie als je met geschiedenis bezig bent. Die moet je afzweren, aanvaarden dat je niet alles kunt weten en niet alles kunt vertellen.'

'Het is ook geen geschiedenisboek. Ik zou de historici belachelijk maken door dat te beweren. Maar het klopt wel allemaal. Ook in mijn stomme moppen hanteer ik de waarheid. In de zestiende eeuw is er echt beweerd dat de wereld de vorm had van een vrouwenborst. Dat klinkt nu onnozel, maar we spreken wel nog altijd over een melkwegstelsel en over allerlei galactische dingen: etymologisch komt dat voort uit die borst. Dat soort dingen hebben ze me nooit verteld op school. Een gemiste kans.'

'In die twaalf jaar onderwijs is het gaandeweg wel tot me doorgedrongen dat de mens onnozel is. Maar we zijn nog veel onnozeler dan dat! Kijk naar de ernst waarmee absoluut onbewijsbare dingen altijd werden volgehouden. Dat we al onze kardinalen vijf jaar lang samenbrachten en ze drie keer per dag geweldige schotels opdienden om ze ondertussen te laten debatteren over het geslacht van engelen. Dát is de menselijke soort. Hilarisch!'

U legt wel in grote lijnen dezelfde accenten als de traditionele westerse geschiedschrijving: de Romeinen, de kruistochten, de ontdekking van Amerika... Dat is braver dan je van Dimitri Verhulst zou verwachten.

'Ik heb daar lang mee geworsteld. Ik wilde de geschiedenis van Afrika er ook in steken, en die van China... Ik had het allemaal verteld willen zien. Ik heb het geprobeerd, maar het gaat gewoon niet. Of beter: mijn talent is er te klein voor.'

'Ik heb voor mijn uiteindelijke opzet steun gevonden bij de historicus Peter Watson, die een dik boek geschreven heeft over de geschiedenis van onze ideeën. Daarin legt hij uit waarom we altijd terugkeren naar dat Europese model van geschiedschrijven. Het idee van geschiedenis is in zekere zin Europees, omdat we altijd met kleine staatjes zaten, en met verschillende microklimaten. Er moesten veel goederen geruild worden. Altijd brak men zich het hoofd over de vraag: hoe lossen we de versnippering op, hoe kunnen we samenwerken? In China waren ze veel minder bezig met de buitenwereld, want ze gingen ervan uit dat ze alles hadden in hun rijk.'

Gelooft u dat geschiedenis ons beter maakt?

'Ik ben vooral bang van geschiedenis, omdat ze zo makkelijk te misbruiken is. Iedereen kan zich erop beroepen om zijn machtswellust te verantwoorden. Saddam Hoessein gebruikte het om zich te legitimeren. Of kijk eens naar de krantenkolommen over de communautaire kwesties in België: hoe daar al niet met de geschiedenis wordt gezwaaid.'

'Als je nagaat wie er in ons land geschiedenis onderwijst, dan kom je trouwens opvallend veel mensen uit de Vlaamse beweging tegen. Het is een vak waarmee je makkelijk kunt indoctrineren. Ik denk zelfs dat je daar niet omheen kunt. Want er is geen sluitend perspectief. Wiens standpunt moet je innemen om de ontdekking van Amerika te behandelen? Je kunt ervoor kiezen om het verhaal van de indianen én de Spanjaarden én de Italianen enzovoort te vertellen. Maar dan ben je 89 jaar bezig aan dat hoofdstuk.'

'Als je mijn boek leest, weet je tenminste waar je aan toe bent. Mijn toon is zo persoonlijk en literair dat mensen wel zullen zien dat het subjectief is. Ik heb overwogen om te beginnen met een citaat dat ik eens las bij een dichter: “Niets is zo gemakkelijk om over te schrijven als geschiedenis, want de doden komen nooit terug om je te zeggen dat je ongelijk hebt,. Ik had er mijn boek wat mee kunnen relativeren. Maar het is ook een gevaarlijke uitspraak. Een negationist zou het een fantastisch citaat vinden.'

De atoombom op Hiroshima is de laatste grote gebeurtenis in 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol'. Waarom schrijft u niets meer over onze tijd?

'Hiroshima ís onze tijd! We zitten nog altijd in het atoomtijdperk. Met dat verschil dat Hiroshima een kinderbommetje was vergeleken met de wapens die we nu hebben. We weten dat het mogelijk is om in een vingerknip weg te zijn. Je hebt alleen maar een gek nodig om dat te doen. En als je op zaterdag op de Meir loopt, dan heb je door dat er op de wereld heel veel gekken zijn.'

'We zijn omringd door massavernietigingswapens. Dat is geen fin-de-sièclegedachte van mij. Het is gewoon zo. En er wordt niet eens meer tegen betoogd - op de enkeling na die zich af en toe een stuk uit zijn broek laat bijten door de Duitse scheper van Kleine Brogel. Atoomwapens zijn een heel mainstream dingske geworden.'

Uw nieuwe boek loopt over van de vloeken en de vunzigheid. Maar als er in schrijversland een discussie oplaait, staat u altijd te blussen met genuanceerde woorden. Dat lijkt tegenstrijdig.

'Ach ja, die vunzigheid... Onlangs hoorde ik van iemand die mijn boeken maar niets vond, omdat er “altijd zoveel kak en pis in moest,. Die moet Godverdomse dagen maar eens lezen! Ik vind nu ook wel dat daar érg veel stront in zit, maar ik heb mezelf niet altijd in de hand (lacht). Misschien moet ik er maar eens mee naar een therapeut. Ik ben eigenlijk al blij dat ik de rotting in de hand heb kunnen houden. Ik dacht even dat ik daar te veel op gehamerd had, tot ik het natelde: het woord “rot, komt in het hele boek vier keer voor.'

(ernstig) 'Maar polemische uitspraken zijn niets voor mij. Ik bewonder hoe bijvoorbeeld Jeroen Brouwers daarin kan opgaan, maar ik zal het nooit doen. Ik vind ruzie heel vermoeiend. Ik vond dat al op het schoolplein, waar ik af en toe moest vechten om te vermijden dat ik zelf op mijn muil kreeg - wat voor leven was dat toch? Waarom zou ik die ellende nu voortzetten? Dan zit ik liever thuis met een tas koffie.'

'Die discussies onder geletterden, de schotschriftjes... ze gaan uiteindelijk zo vaak om futiliteiten. Het zijn allemaal kleine pietjes en lange tenen in letterenland. Bovendien is het vaak geforceerd. Ik kreeg onlangs een uitnodiging van het tijdschrift Tirade, dat een nummer voorbereidt over “het polemisch zijn,. We gaan nog eens kwaad zijn, zeggen ze dan. Wil je niet meedoen? Dat is toch onnozel!'

'Het kan allemaal wel geestig zijn voor de vorm, als je goed bent met woorden. Maar mij gaat het om inhoud. Woorden zijn wapens. Je kunt de wereld verbeteren met literatuur, en je kunt hem verslechteren. We houden daar echt te weinig rekening mee... Ik weet het, ik ben weer de pastoor.'

Bij de verfilming van 'De helaasheid der dingen' hebt u gevraagd dat de namen van de personages veranderd zouden worden en dus niet meer direct zouden verwijzen naar uw familieleden. Bent u geschrokken van de impact die het boek had op hun levens?

'Ja, toch wel. Ik had dat onderschat. Veel heeft ook te maken met het onverwachte succes van De helaasheid der dingen. De mensen die in dat verhaal voorkomen, zaten eerder ook al in mijn werk en toen was het niet zo erg. Daarom ben ik er iets te licht overgegaan.'

'Ik ben daar nu veel mee bezig. In welke mate mag je het privéleven van een ander te grabbel gooien? Ik ben er nog niet uit. Misschien zal het de rest van mijn leven een probleem zijn. Ik heb geen zin om mensen nodeloos te kwetsen. Het gaat om kleine, eenvoudige mensen die de wereld niets misdaan hebben. Hun leven past in hun eigen biotoop. Is het wel nodig om hun zo disproportioneel veel aandacht te geven?'

'Ik denk nog altijd dat iedereen met eerlijkheid het meest gediend is. Maar mijn eerlijkheid is misschien een leugen voor een ander. Ik zal het misschien anders moeten leren verpakken. Het is vermoeiend om me altijd te moeten verantwoorden.'

U zal zich waarschijnlijk ook weer moeten verantwoorden voor 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol'. Veel lezers appreciëren vooral uw dronkenmansverhalen in 'De helaasheid der dingen' en moeten het nu stellen met een filosofisch getinte roman zonder personages of dialogen. Zit u daarmee in?

'Ik ben wel bang voor een terugval. Met dit boek zal ik waarschijnlijk meer zieltjes verliezen dan winnen. Er zit niet om de zoveel pagina's een mop in en het is heel uitgesproken qua stijl, heel literair. Ik hoor dat mensen vooral graag mijn Tour de France-verhaal uit De helaasheid der dingen navertellen. Over Godverdomse dagen op een godverdomse bol valt er niets na te vertellen op café.'

'Ik begrijp wel dat het publiek misschien liever meer van hetzelfde wil. Ik koop ook graag cd's van Tindersticks in de wetenschap dat dat altijd weer dezelfde vertrouwde muziek is. Maar anderzijds apprecieer ik ook wat Radiohead doet: af en toe verrassen. Ik sluit niet uit dat ik nog eens een boek zoals De helaasheid zal schrijven. Maar nu had ik zin in de wereldgeschiedenis - literaire geschiedschrijving stond aan de wieg van de wereldliteratuur, toch? En, eerlijk gezegd, mocht ik Rocky gemaakt hebben, dan had ik ook geen Rocky II, III en IV willen maken.'

Is het wel een goed idee om net dit minder toegankelijke boek gratis weg te geven bij 'Humo'?

'Jawel, je moet dat durven. Het is prachtig hoe Humo nu zijn geloof in de literatuur uitschreeuwt. Want uiteindelijk heeft het iets naïefs: een tv-blad dat gelooft meer exemplaren te verkopen door er een roman bij te steken. Bier of condooms zijn voor dat soort doeleinden evidenter dan literatuur.'

'Nu ben ik er niet zo zeker van dat ze al die 320.000 Humo's aan de man krijgen. Het zou me verbazen als Vlaanderen al zoveel gealfabetiseerde mensen telt. Met zoveel literatuurliefhebbers zijn we niet.'

Toen die weggeefactie werd aangekondigd, waren de reacties nogal zuurtjes. De boekhandelaars vonden u ondankbaar: zij hielpen u groot worden en nu u goed verkoopt, kunnen ze hun graantje niet meepikken. Bent u daarvan geschrokken?

'Ach. Als de boekhandelaars het zo bekijken, dan moeten ze ook maar hun excuses aanbieden aan die tienduizend schrijvers die ze niet verkocht krijgen. Ik krijg bovendien ook heel andere reacties van boekhandelaren. Sommigen feliciteren me. Ze zouden dinsdag allemaal een fles champagne moeten opendoen, omdat de wereld toont dat ze gelooft in literatuur. Het is bovendien een geweldige leesbevorderingsactie, gefinancierd met privégeld. De overheid of Stichting Lezen zouden het niet kunnen betalen, 320.000 gratis romans.'

U had die mega-oplage niet eens nodig om een interessante titel in de wacht te slepen: na het succes van 'De helaasheid der dingen' bent u her en der uitgeroepen tot de nieuwe volksschrijver. Kunt u zich daarin vinden?

'Welja, eens kijken: “Dimitri Verhulst, volksschrijver,: ik zie die drie woorden wel mooi onder elkaar op mijn grafzerk staan. Zeker beter dan: “Dimitri Verhulst, poëet,. Ach wat. Ik ben het zeer moe om altijd maar over mezelf te praten - ook een zin met twee keer ik erin.'

Is 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' een poging om de aandacht van uzelf naar de wereld af te leiden?

'Het is zeker uitzonderlijk, zo'n heel boek zonder “ik,. Maar daar gaat het mij niet zo om, het gaat om mijn wereldvisie. Ook dat kun je trouwens narcistisch vinden. Ik wil jullie tenslotte toch maar allemaal mijn versie van de geschiedenis opdringen.'

''t Is moeilijk voor een schrijver. Als je over jezelf vertelt, moet je je altijd verantwoorden. Als je over een ander schrijft, krijg je ook last. En als je geld verdient, moet je helemaal een schuldcomplex kweken.'

'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' zit op dinsdag 23 september gratis bij Humo. Die dag kan u uw exemplaar tussen 10.30 en 12 uur door Dimitri Verhulst laten signeren bij boekhandel De Reyghere in Brugge. Vanaf 30 september is het boek te koop in de boekhandel.
Een bespreking van de nieuwe Verhulst leest u dinsdag in De Standaard.


Dorien Knockaert
.

zondag 21 september 2008

'Ik ben de politiek zo beu als koude pap'

.
De Standaard, zaterdag 20 september 2008

Een oom en een tante die hun gouden huwelijksverjaardag vieren. Een uitgelezen gelegenheid om de familie nog eens te zien. Vorig weekend mocht ik, op uitnodiging van mijn gouden nonkel Jef en tante Madeleine, diep in West-Vlaanderen aan een geweldige feestdis aanschuiven. Er werd gegeten, gedronken, gespeecht en gezongen. En tussen alle gangen in werd de politiek uitgespuwd.

Salons De Vrede in Ichtegem, halverwege tussen Torhout en Oostende, beschikken naar eigen zeggen over 'de uitgelezen accommodatie om van elk feest een succesvol en geslaagd feest te maken'. De salons gaan er prat op dat 'alles kan aangepast worden naar (sic) de wens van de klant'. Mijn oudste oom en de vrouw met wie hij al een halve eeuw het bed deelt, hadden zo te zien de lat behoorlijk hoog gelegd.

Honderdzestien [Vandermeersch schijnt ook telwoorden boven de honderd in één woord te willen] genodigden uit de 'brede familie- en vriendenkring', zo had De Vrede kennelijk als opdracht gekregen, dienden op een meer dan bourgondische [en hier hoorde een hoofdletter] manier gesoigneerd te worden. En iemand soigneren, dat wil wat zeggen in mijn familie. Daar gaat om te beginnen een langdurige studie over de tafelschikking aan vooraf. Dat kan alleen als er heel veel lekker eten wordt geserveerd. En dat gaat onvermijdelijk gepaard met vele glazen champagne, wijn en - voor de liefhebbers onder de nonkels - korte drank.

Familiefeesten, dat betekent in de familie Vandermeersch ook Vlaamse cultuur. De tafels luisterden naar namen als 'Kapellekensbaan', 'Vrijdag' en 'Prutske'. Een inderhaast samengesteld koortje, waarin ik enkelen van mijn naaste familieleden meende te herkennen, zong schone liederen als daar zijn het 'Hutje op de Hei'. En een dichter, in wie ik dan weer mijn gouden nonkel zelve vermoedde, had zich uitgeleefd op de menukaart die op elk bord prijkte.

Maar geen familiefeest die naam waardig of er wordt uitgebreid over politiek gedebatteerd. Het Egmontpact van Tindemans, het racisme van Dewinter, de worsten van Vanden Boeynants, de kippen van Dehaene, het verbrande geld van Vandenbroucke, de helikopters van Claes, de defenestratie van de Gucht. Ze zijn allen gepasseerd op nieuwjaarslunches en huwelijksfeesten, zelfs aan koffietafels.

Dit keer was het niet anders. Of toch. 'Ben jij dat nog steeds niet moe?' Zo werd ik begroet door een van mijn neven, nog voor ik de drempel van Salons De Vrede had overschreden. Wat 'dat' dan wel was, was meteen duidelijk. Dé politiek. 'Ik heb afgehaakt', vervolgde mijn neef. 'Ik lees het niet meer. En als ze het er op televisie over hebben, zap ik weg. Ik ben het zo beu als koude pap.'

Bij wijze van begroeting kan dat tellen. Het was nog maar het begin. De champagne mocht dan wel vrolijk opborrelen en de aperitiefhapjes mochten gul worden rondgedeeld, waar ik ook ging staan, veranderde de ambiance. 'Ze kunnen het niet, hé', stelde een tante vast. 'Hoe jullie daar nu al zo lang kunnen over schrijven. In het begin, toen ze in Hertoginnedal zaten, vond ik het nog interessant. Maar intussen is er niks gebeurd. Is Leterme nu eigenlijk nog premier? Of is hij ontslagnemend? Of wanneer zal hij ontslag nemen?'

'Dat Verhofstadt maar zere terugkomt uit Italië', viel een man in. Omdat hij van de andere kant van de familie is, kende ik hem niet. Hij vertrouwde me meteen toe dat hij weliswaar voor Leterme had gestemd, maar zich dat nu ferm beklaagde. Zelf afkomstig van Alveringem, vond hij dat ze er in Brussel 'een potje' van hebben gemaakt. 'Heel dat gedoe met Brussel-Halle-Vilvoorde hangt mij de keel uit. Dat ze daarover zo'n spel maken, dat gaat er bij mij niet in.'

Ik maneuvreerde [manoeuvreerde] me langzaam weg van BHV naar de feestzaal, waar ik mijn naambordje vond aan de tafel met het bordje 'Prutske'. 'Heel toepasselijk voor jou', grijnsde een neef, die twee tafels verder zat. 'De prutsers van de politiek. Daar heb jij toch elke dag mee te maken.' Lap. Die zat. Even in het menu duiken om te ontsnappen aan alle ras-le-bol-gevoelens. 'Uit de as van Hugo Claus in zee, brachten wij wat lekkers mee', las ik. De combinatie van tong en zalm was inderdaad meer dan lekker. Tot mijn vreugde bleek mijn tafelpartner bovendien de uit het Russische Moermansk afkomstige partner van een van mijn neven. Ik probeerde het debat op gang te trekken over Russen en Georgiërs. Maar de mooie Russische wilde vooral weten waarom wij er in dit kleine België maar niet in slagen om overeen te komen.

Even de handen gaan wassen. Ik sta letterlijk te plassen als naast mij een aangetrouwde neef van wal steekt. 'Weten die politiekers eigenlijk waarover het gaat? Gaan die gasten wel eens op café? Ik ben dat spuugzat. D'er is maar één die 't kan: Dedecker. Dat is ten minste ne vint die weet waarover dat 't gaat. Gene zever. Dat hij maar premier wordt. En diene Leterme kan met heel zijn boeltje terug naar Ieper. Schrief dat moa ne ké up in uw gazetje.'

Intussen wordt het hoofdgerecht geserveerd. 'Een van Gezelles Kasselkoeien, kan enkel in je maag nog loeien', gaat de dichter op mijn menukaart verder. De stoel naast de mooie Russische is bezet en ik vind elders een plekje om een stukje rundvlees met groentekrans te prikken. Hier probeert een oom toch wat verder te gaan dan de platte antipolitiek. 'De Vlamingen moeten het been stijf houden. Het is duidelijk de schuld van de Franstaligen. Die Maingain, dat is puur vergif', poneert hij. Maar een debat over de grond van de zaak is vandaag te veel gevraagd. 'De politiek is één pot nat', smoort een aangetrouwde neef van mijn vader het begin van de discussie. 'In mijn zaak moet ik zo weinig mogelijk tijd stoppen in een verkoop', zegt de man, zelf een succesvol zelfstandige. 'Hoe meer tijd ik erin stop, hoe minder ik eraan verdien. In de politiek is het duidelijk: hoe meer tijd ze besteden, hoe meer ze verdienen.' Niemand probeert zelfs maar om de redenering tegen te spreken.

We worden gered door het spectaculaire nagerecht. 'Geen feest compleet zonder de Fee, Hij brengt meteen Pallieter mee, Die in het ijslandschap alvast, Een gouden 50 heeft geplast'. De ijstaart, vuurwerk incluis, wordt opgevoerd. Applaus stijgt op. Het gouden paar glundert. De knopen in de dassen zijn intussen wat losser gemaakt. Mouwen opgestroopt. Jasjes hangen over de stoelen.

Eensgezindheid vecht met tegenstrijdigheid. Ja, iedereen is het erover eens dat 'het' nog nooit zo erg is geweest. Dat 'de onkunde' onbeschrijfelijk is. Dat 'ze' niet bezig zijn met wat 'de mensen' bezighoudt. En dat we het 'allemaal kotsbeu zijn'. Maar tussen die vaststellingen en de oplossing staan vele glazen wijn en praktische bezwaren. Het 'been stijf houden', zegt de ene. Een compromis 'met de benoeming van die onnozele burgemeesters' en het 'afstaan van die corridor met bomen en konijnen', vindt een andere. 'Verkiezingen', stelt een derde. De tante die 'Verhofstadt terug' zegt, vindt bij velen gehoor. Maar vooral de nonkel die in Dedecker de 'man van het moment' ziet, kan op bijval rekenen.

Het feest loopt ten einde. Ja, beste nonkel Jef en tante Madeleine, het was een geweldig weerzien met de familie in een fantastisch etablissement. Ze hebben ons gesoigneerd, zoals alleen gulle West-Vlamingen dat kunnen. Ja, de cultuur was er. Het koortje zong mooi. De speeches waren verfijnd. De menukaart poëtisch. En zoals altijd zat de politiek met ons aan tafel. Alleen: nog nooit was het gevoel van afkeer voor de politiek zo sterk aanwezig. Ik had wat om over te denken op weg van Ichtegem naar Brussel. Troost vond ik alvast in de laatste paragraaf van jullie menukaart: 'Weet je nog wat Max Havelaar sprak, tot alle hoofden van Lebak? Schenk haar, schenk hem en elk van jullie, een kopje troost van Multatuli.'
.